Pas was ik bij een spuiterij om te helpen bij een opleidingsplan. De bedoeling was, dat er twee mensen via een competentiegericht coachingtraject opgeschoold werden naar 'nivau 4'. Simpel gezegd komt dat neer op "hoger dan een branchecursus maar nog geen hogeschoolcollege".
Je zou van die niveaus kunnen zeggen:
1 is de lijnassistent die vooral veiligheidsaspecten en basishandelingen moet kennen en kunnen;
2 is de zelfstandig werkend vakman;
3 is de meewerkend voorman/voorvrouw of teamleider die dus ook anderen aanstuurt;
4 is de chef lakkerij of lid van het management team;
5 draagt eindverantwoordelijkheid over complexe vraagstukken.
Anders gesteld:
1 is assisteren;
2 is beheren (applicatie/uitvoering);
3 is beheersen (ook procesvloeistoffen aanpassen en mensen aansturen);
4 is optimaliseren;
5 is analyseren en knopen doorhakken die de toekomst van het bedrijf aangaan. De toerusting is bijvoorbeeld op hogeschoolniveau, op ons vakgebied kan dat zijn Oppervlaktetechnologie aan de Hogeschool Utrecht (eenderde onder werktijd: processen optimaliseren (inclusief offerteproces, inkoopproces enzovoort).
Een 4'tje heeft eigenlijk het meest afwisselende werk, en zit in de hoek waar vaak de rendementsverbetering te behalen is (een 5 wordt vaak al te veel in beslag genomen door directietaken). Typisch 4: een rendementsberekening maken, de flessenhals in de processtromen ontdekken, dan die flessenhals opheffen, nog een keer rekenen, en dan taart bestellen voor de hele ploeg!
Wordt het tijd voor een viertje? Dan is het handig om vast te stellen waar je nú staat. Dat kan met een Ervaringscertificaat, want met deze zogeheten Erkenning van Verworven Competenties kun je zowel je kennis als je vaardigheden als je ervaring bij elkaar optellen om te zien of je die "viersprong" kan wagen. Misschien levert het de conclusie op, dat er wat bijgespijkerd moet worden op niveau 3.
Als je nooit eens vaststelt waar je staat, kun je blijven hangen zonder echt vooruit te komen. Je kan ook het vakgebied verlaten, omdat je weinig perspectief ziet. Het is dus letterlijk een viersprong, maar het is te hopen dat we de échte doorgroeiers niet verliezen, anders heeft dit vakgebied geen toekomst.
Bij dat bedrijf ontdekte ik er nóg twee die richting 4 konden. Moeten ze uiteindelijk allemaal zelf weten, natuurlijk, maar het valt me dan wel op dat er meer in een ploeg zit dan je misschien eerst denkt.
Voor toerusting van medewerkers zijn in het scholingsfonds voor de metaalsector even geen Personlijke Trainings Toelagen meer beschikbaar (dat was 1.500 euro per medewerker per twee jaar). Maar met een Ervaringscertificaat is al in beeld te brengen wat je huidige stand van Kennis, Vaardigheden en Ervaring is. Hiervoor ligt 750 euro klaar voor bedrijven die aan het scholingsonds deelnemen (en die deze bijdrage dus via de loonafdrachten zelf al in deze pot gestopt hebben). Dan komt de uitvoering ervan wel weer, als de scholingsfondsen weer paraat zijn, vanaf januari. Dan is een mailtje aan een ROC of de Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen (http://www.vom.nl/) snel gestuurd.
Het meetellen van je ervaring ligt zó voor de hand, dat er vaak overheen gekeken wordt. Dat maakt het des te logischer om voortaan niet in het verleden te blijven hangen, en het heden eens een slag voor te zijn.
maandag 20 juli 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)